Luister, januari 2002, René Verwer:
Oeuvres d'Orgue (vol. 3)
Uitvoering 9 - Opname 8
... Dat de première van de Sept Chorals-Poèmes d'Orgeu pour
les sept paroles du Xristin 1935 niet meer dan 37 toehoorders naar
de St. Clotilde lokte, is voor dit werk nu niet meer voor te
stellen.
Liturgisch vormt deze compositie met Widors Symphonie Romane
(gebaseerd op de Paasgraduale Haec Dies) een hoogtepuntin de
orgelliteratuur rondom Jezus' lijden en opstanding.
Schrijnend klinken de kreten van de aan het kruis stervende
Christus in Eli, Eli, Lamma sabacthani ('God, mijn God, waarom hebt
Gij mij verlaten'), berustend het Consummatum est ('Het is
volbracht').
... Van der Ploeg is na een uitstapje naar Cambrai (zie Luister
jan. '01, p. 33) weer teruggekeerd op zijn vaste stek in Douai
(Mutin, 1922). Na vijf cd's kent hij de specifieke eigenschappen van
dit bijzondere instrument door en door, alles kan en wordt tot op de
letter gevolgd.
Mag Tournemires mystiek in de 'roaring twenties'nauwelijks zijn
gewaardeerd, de 'roomsche' sfeer van wierook, kaarsen en spitsbogen
wordt hier met volle teugen ingeademd.
De Fantaisie Symphonique is een zelden gehoord stuk, waarin de
componist volgens het voorwoord op zoek is naar nieuwe
klankmogelijkheden.
Leeuwarder Courant, 23 november 2001, Oene Nijdam:
Oeuvres d'Orgue (vol. 3)
Een publiekspeler is hij zeker niet, Tjeerd van der Ploeg.
Eerder het tegenovergestelde, deze oudleerling van Piet Post en
Jacques van Oortmerssen. Een organist die pas in zijn element is bij
niet alledaags repertoire. Zo registreerde hij het orgel-oeuvre van
de hier vrij onbekende Herbert Howells. Stuk voor stuk goed
ontvangen schijven en dat is bij zijn meest recente project, het
complete orgelwerk van Charles Tournemire niet anders.
Deel drie alweer, met de grootse uitgesponnen Fantaisie
Symphonique opus 64, een indrukwekkende 'zoektocht' naar een nieuw
gebruik van tongwerken en klank. Van der Ploeg reisde ervoor naar
het Franse Douai, om daar het kleurrijke Grand Orgue Mutin van de
St. Pierre te bespelen, gebouwd door de opvolger van Cavaillé-Coll.
De missie is geslaagd want de organist weet als weinig anderen de
rijke, doch wat elitaire klankenweelde van Tournemire vorm te geven.
Eenzelfde gevoel voor architectuur, timing en dynamiek horen we in
het tweede werk, de 'Sept Chorals-Poèmes d'Orgue pour les sept
paroles du Xrist', opus 67. Volgens Olivier Messiaen een werk van
een krachtige originaliteit, dat zijn wortels vindt in een diep
geloof. En zo klonk het ook onder de handen van Tjeerd van der
Ploeg, deze Franse orgelpracht.
Katholiek Nieuwsblad, 9 november 2001, Henk Rijkers:
Oeuvres d'Orgue (vol. 3)
De omslag bij deze CD toont een bruisende branding. Op het
strand valt echter de schaduw van een kruis. Een mooi beeld van de
orgelmuziek van Charles Tournemire (1870-1939): machtig aanzwellende
en weer wegebbende klankmassa's in betoverende kleuren, maar de
sfeer blijft te allen tijde liturgisch-sacraal.
Dit is de zevende CD in Tjeerd van der Ploegs Tournemire-cyclus.
Behalve de monumentale Fantaisie symphonique speelt hij de
magistrale meditaties over de zeven kruiswoorden op het uitgelezen
Mutin-orgel van de Saint-Pierre te Douai. Net als op de vorige CD
speelt Van der Ploeg huiveringwekkend mooi. De verstilling in het
tweede kruiswoord ('Heden zult gij met mij in het Paradijs zijn')
benam me zowat de adem.