Het Nicholson-orgel in Schagen, een reis waard!

door Tjeerd van der Ploeg

Het is ruim twintig jaar geleden dat het uit Engeland afkomstige Nicholson-orgel in de St. Christoforuskerk, een ruimgebouwde neogotische kerk van Alfred Tepe, te Schagen werd geplaatst.

Al vrij snel werd ik toen als orgelstudent in contact gebracht met dit orgel en ik herinner me nog precies de onvergetelijke indruk die het op me maakte. Nu, ruim twintig jaar later ben ik de vaste bespeler en heeft dit orgel voor mij nog niets van zijn betovering verloren. En gezien de reacties op het orgel in het gastenboek ben ik niet de enige die onder de indruk is van dit prachtige instrument.

Het orgel werd vermoedelijk in 1878 gebouwd voor de toen net opgeleverde St. Mary Magdalene te Worcester door John Nicholson. Het is dus in dit jaar precies 125 jaar oud!

Door sluiting van deze kerk werd het orgel te koop aangeboden en geplaatst op de lijst 'redundant organs'. Voor diverse gegadigden bleek het instrument echter te groot.

Een oud-ijzer handelaar (!) bood 1000 Engelse Ponden voor welk bedrag het uiteindelijk door de Parochie St. Christoforus in Schagen werd aangekocht.

In 1981 werd het orgel naar Schagen overgebracht en gerestaureerd door de firma Bishop & Son te Ipswich. Bij de plaatsing in Schagen zijn de Dulciana 8' van het Choir en de Oboe 8' van het Swell, die waarschijnlijk door geldgebrek niet volledig uitgebouwd waren, aangevuld.

Aan het pedaal werd een Trombone 16', welke ontbrak in de Engelse situatie, toegevoegd.

Het Vermeulen-orgel dat vanaf 1930 in de St. Christoforuskerk dienst had gedaan, had nooit echt bevredigend gefunctioneerd en was aan vervanging toe. De zorg die in deze kerk wordt besteed aan liturgie en kerkmuziek verlangde een goed orgel. Het Vermeulen-orgel stond opgesteld op de koorzolder boven de hoofdingang, het Nicholson-orgel kreeg een plaats in het linker transept, op de begane grond naast het priesterkoor. Het orgel werd zo letterlijk en figuurlijk dichter bij de mensen gebracht. Op 10 mei 1981 werd het orgel liturgisch ingewijd terwijl een week later op zaterdag 16 mei de inspelings-concerten werden gegeven door Francis Jackson, de toenmalige organist van York Minster en het Waterlands Kamerkoor met Jan Jongepier als dirigent en schrijver dezes als koorbegeleider. Jan Jongepier speelde nog enkele solowerken.

In twintig jaar tijd zijn er talloze concerten gegeven en wellicht heeft dit bij velen de liefde voor dit orgeltype aangewakkerd.

De orgelbouwersfamilie Nicholson

De bouwer van het orgel, John Nicholson maakte deel uit van een familie van orgelbouwers.

Vader Richard Nicholson (ca. 1791-?) begon als machinemaker te Rochdale en werd uiteindelijk orgelbouwer. Waar hij het vak heeft geleerd weten we niet. Samen met zijn vrouw Elisabeth kreeg hij vier zonen en drie dochters. De oudste zoon was John (1815-1886), de bouwer van het orgel in Schagen. Hij begon zijn orgelfirma in 1841 in Worcester. Zijn broer James (1819-?) startte als orgelbouwer in Newcastle-upon-Tyne in 1843, diens zoon Francis zette de zaak uiteindelijk voort. De tweede broer van John was Joseph (1822-?). Deze vestigde zich als orgelbouwer in Macclesfield rond 1851.

Tenslotte was er nog William (1827-?), hij bleef bij zijn vader in Rochdale werken.

Waarschijnlijk leidde Richard zijn zonen zelf op alvorens zij zich zelfstandig vestigden. Moeder Elisabeth Nicholson overlijdt in 1831 en Richard hertrouwt met Maria Haigh. Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren, drie zonen en een dochter. De oudste, Thomas Haigh (1835-1910) werd rond 1860 orgelbouwer te Lincoln. De jongste, Charles Henry (1840-?) richtte de firma Nicholson & Lord te Walsall op. Er is nog een (vermoedelijke) tak van de familie Nicholson te Bradford. De oudste was John (1808-?). Hij was vanaf 1830 werkzaam te Bradford en werd opgevolgd door zijn zoon Frederick in 1851. Diens broer James was bij hem als leerling-orgelbouwer werkzaam.

Kort overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in de Engelse orgelbouw

De familiekroniek van de Nicholsons doet ons vermoeden dat er in het orgelbouwers-vak wel geld te verdienen was.

De bevolkingsgroei, de industrialisatie en de bouw van veel nieuwe kerken waren een grote stimulans voor de orgelbouw. Alleen al in Londen werden in de periode 1828-1856 tweehonderd nieuwe kerken gebouwd. Talloze nieuwe orgelbouwfirma's werden opgericht om aan de grote vraag naar orgels te voldoen. Bekende orgelbouwers als J.C. Bishop, John Gray, H.C. Lincoln, Elliot & Hill waren allen werkzaam te Londen. Na 1840 wordt de concurrentie van regionale orgelbouwers, waaronder de Nicholsons, steeds sterker.

Het ontstaan van diverse sektarische geloofsgroeperingen zoals de Methodisten, Non-conformisten, Independents, Unitarians leidde tot de bouw van veel nieuwe kerken mét orgels. Het was vooral binnen deze groeperingen waar de typisch Engelse Hymn tot bloei werd gebracht. Wanneer rond 1820 het zingen van de Hymn ook toegestaan wordt in de Church of England stelt het 'community singing' ook nieuwe eisen aan reeds bestaande orgels.

Naast de veranderende functie van het orgel als begeleidingsinstrument bij de gemeentezang kwam nog de smaakverandering die in de 19e eeuw zijn beslag krijgt. Men wilde het orgel als een orkest laten klinken. Diverse oratoria of andere grootschalige koorwerken werden op orgel begeleid en dit leidde tot een uitgebreide praktijk van het spelen van transcripties op orgel. Men zocht in de orgelbouw daartoe naar kracht en expressiviteit. Het bestaande orgeltype was ten ene male ontoereikend om aan deze vraag te voldoen.

Engelse orgelbouwers en organisten oriënteerden zich wat de orgelbouw betreft op voornamelijk Duitsland en Frankrijk. Ook het orgel van de Haarlemse St. Bavo sprak tot de verbeelding. In de naamgeving is de herkomst van diverse registers te traceren.

Engelse orgels hadden tot in de 19e eeuw geen pedaal en de stemming was nog ongelijkzwevend.

Felix Mendelssohn (1809-1847), die vanaf 1837 Engeland jaarlijks bezocht om er vooral Bach te spelen, moedigde het bouwen van het pedaal aan. Niet alle Engelse organisten, conservatief als ze waren, waren evenwel gecharmeerd van deze ontwikkeling.

Men had tot dan toe geen flauw idee hoe Bach gespeeld moest worden, velen hadden zelfs nog nooit van Bach gehoord!. Triosonates werden onspeelbaar geacht voor één persoon. Soms werd er een extra klavier naast de bestaande speeltafel gebouwd voor een tweede bespeler om de pedaalpartij te spelen... (o.a. St. James, Bermondsey, orgel van J.C. Bishop, 1829). Men dacht zelfs dat Bach's Preludium en Fuga in Es voor orgel en orkest geschreven was. De gedeeltes met pedaal voerde men met orkest en de gedeeltes zonder pedaal op orgel uit!

Vele nieuwe registers werden ontwikkeld. J.C. Bishop ontwikkelde in 1820 de clarabella (wijde, houten fluit), terwijl Hill het patent claimde op zeven nieuwe tongwerken: Ophicleide (hoge druk), Trombone 16', Clarion 4', Contra fagotto 16', Clarionet, Cromhorne-flute en Corno-flute. In de tongwerkklank streefde hij naar 'smoothness' en 'sonority'.

De uit Duitsland afkomstige Edmund Schulze (1828-1874) vestigde met zijn immens grote orgel in de Parish Church van Doncaster (1862) een grote naam en beïnvloedde tal van orgelbouwers. Talrijk zijn de registers van Duitse oorsprong: Gemshorn, Wald Flöte, Lieblich Gedackt, Principal ...

Strijkers waren tot 1843 niet aanwezig.

Voix céleste en Bourdon zijn door de Franse orgelbouw geïnspireerd (Cavaillé -Coll).

Het Nicholson-orgel in de St.Christoforuskerk te Schagen

De dispositie luidt:

Great (II)
Bourdon 16' (hout, discant open)
Large open diapason 8' (deels in front)
Small open diapason 8'
Clarabella 8' (houten open fluit)
Keraulophon 8' (metaal, vanaf c klein)
Principal 4'
Wald Flöte 4' (als Clarabella)
Fifteenth 2'
Mixture 4 ranks
Trumpet 8'
Choir (I)
Dulciana 8' strijker (groot octaaf Hill, 1891)
Stopped diapason 8' bas/discant (hout)
Gamba 8' (vanaf klein c)
Flute 4' (hout)
Piccolo 2'
Cremona 8'
Clarinet (vanaf klein c)
Swell (III)
Bourdon 16' (hout. discant open)
Open diapason 8'
Lieblich gedackt 8' (metaal met houten stoppen)
Gamba 8'
Vox celeste 8' (vanaf klein c)
Gemshorn 4'
Harmonic flute 4' (overblazend, metaal)
Piccolo 2'
Mixture 3 ranks (met terts)
Cornopean 8'
Oboe 8' (groot octaaf Norman & Beard, ca 1900)
Pedals
Open diapason 16' (hout)
Bourdon 16' (hout)
Principal 8'
Trombone 16' (houten stevels, metalen koppen, houten bekers, volle bekerlengte; Hill 1858)
Koppelingen:
Swell to Choir, Swell to Great, Swell to Pedals, Great to Pedals, Choir to Pedals, Octave on Pedals. Er is geen koppel Great to Choir.
De Zweltrede is als Trigger uitgevoerd (niet gebalanceerd).
Voor het Great en het Swell zijn er elk drie registercombinatietreden.
Manuaalomvang C - g'''
Pedaalomvang C - f'
Winddruk 2 3/4 inch = ca. 69 mm.

Enkele karakteristieken van het Nicholson-orgel

Het Nicholson-orgel wijkt af van wat we in Nederland zoal gewend zijn. Dat geldt voor het uiterlijk (beschilderde frontpijpen), de aanleg ( de werken liggen achterelkaar, achtereenvolgens Great, Choir en Swell, Pedals aan weerszijden) én de klank.

De brede intonatie van de grondstemmen, de ronde fluiten, het snijdende karakter van de strijkers op Great en Choir en last but not least de orkestrale tongwerken en de heldere mixturen geven een totaalklank die onmiskenbaar Engels is.

Het registreren en spelen op een orgel als dit betekent voor diverse organisten een kennismaking met een totaal andere benadering van het fenomeen orgel.

Het Great is geen Hoofdwerk, het Swell geen Bovenwerk en het Choir geen Rugwerk.

Nu eens niet denken aan Prestant 8' en vervolgens octaaf 4' en 2'. De piramidaal gedachte orgelklank van (neo-)barok orgels gaat hier niet op. Het kan natuurlijk wel maar het is niet zo bedoeld. Hoe dan wel?

Ten eerste is een Open Diapason 8' op het Great niet het equivalent van een Prestant 8' op het Nederlands/(Noord-)Duitse Hoofdwerk. De Engelse Diapasons zijn zeer breed en draagkrachtig, ietwat hoornachtig van klank en doorgaans breder dan de Montre 8' bij Cavaillé-Coll.

De kleur en dynamische variatie wordt aan dit register gegeven door het Swell aan het Great te koppelen. Bovendien trek je de Diapason niet alleen. Net als bij Cavaillé-Coll hebben de diverse achtvoets labialen elk hun eigen funktie in de klankopbouw.

In Schagen creëer je een mooie acht-voets registratie op de volgende manier:

Great:
Small Open Diapason 8'
Keraulophon 8'
Clarabella 8'
Swell:
Small Open Diapason 8'
Gamba 8'
Lieblich Gedeckt 8'
Pedaal:
Bourdon 16'
Principal 8'
Swell to Great
Great to Pedals
Swell to pedals

Op Great zorgt de Diapason voor de kracht, de Keraulophon (sterk geïntoneerde strijker) voor de streek en de Clarabella, een zeer krachtige open fluit (sterker dan de Flûte Harmonique bij Cavaillé-Coll), voor de rondheid. De effectiviteit van het Swell kan worden vergroot door de Oboe 8' hieraan toe te voegen. Bij geopende zwelkast openbaart zich deze tongwerkklank die prachtig versmelt met de grondstemmen. Een zachtere registratie kan worden bereikt door de Small Diapason weg te laten. Meer kleur, diepte en vervolgens kracht kan worden verkregen door eerst op het Swell bij te registreren met de Gemshorn 4', Bourdon 16', Cornopean 8', Piccolo 2' en Mixture. Pas daarna volgen Principal 4' en Bourdon 16' op Great.

Vervolgens wordt het geheel nog eens aanzienlijk versterkt door het bijtrekken van de Large Open Diapason 8'op het Great. Ook pas dán kan de Open Diapason 16' van het pedaal worden bijgetrokken. Deze geeft in Schagen een enorme, voelbare, dreun, sensationeel in de ruime akoestiek van de kerk. Engelsen noemen dit register de 'big boom' en de Bourdon 16' op het pedaal 'little boom'.

Tenslotte hebben we nog de Fifteenth 2', Mixture en de Trumpet 8' van het Great en de Trombone 16' op het pedaal om te komen tot 'Full Organ'.

Natuurlijk zijn op bovengenoemde registraties veel variatiemogelijkheden, maar het belangrijkste is te denken vanuit het Swell omdat dan crescendo en decrescendo mogelijk is.

Het bijtrekken van 2' registers en Mixturen kan vrij lang worden uitgesteld, je krijgt dan een diepe, bronzen orgelklank die werkelijk betoverend klinkt.

Het ontbreken van de koppel Choir to Great is verklaarbaar uit het feit dat het Choir niets aan kracht toevoegt, hooguit aan kleuringsmogelijkheden.

Alles is zeer evenwichtig geïntoneerd waarbij de diverse registers prachtig op elkaar aansluiten. De zwelkast is even wennen. Bediening door de registrant kan in diverse situaties uitkomst bieden. De werking van de zwelkast is evenwel uitstekend. Behalve het Engelse repertoire klinkt ook het Franse (Franck, Widor, Vierne etc.) en Duitse (Reger, Karg-Elert) zeer overtuigend. Door de klassieke klankopbouw van het Great klinkt zelfs Bach er goed. De ruime akoestiek levert met ca. 7 seconden nagalm de finishing touch!

John Nicholson bouwde nog een aantal grote orgels waaronder die van Shire Hall te Worcester (1844), Birmingham Cathedral, Leominster Priory, St. Clements' Church te Oxford, St. Magareth's Church te Leicester, St. Edmundsbury Cathedral.

Enkele citaten uit het gastenboek

Ik ben geweldig enthousiast over het Nicholson- orgel in Schagen. Een volkomen ander type dan we gewend zijn, maar van een superbe kwaliteit. Prachtige fluiten, zingende prestanten, echte orkestrale bassen. Fluwelige strijkers op het Swell-organ en kernachtige tongwerken.
De behandeling van de zwelkast eist wel extra studie. Ik ben zeer onder de indruk van dit instrumenten ik feliciteer graag van harte, iedereen die eraan heeft meegeholpen dit muziekinstrument over de oceaan te krijgen. Dat Schagen en verdere omgeving, de waarde van dit bezit moge schatten.
Albert de Klerk, 15 mei 1982

Het Nicholson- orgel in Schagen is een boeiend instrument. Het heeft vele mogelijkheden, aanzienlijk meer dan men aanvankelijk zou vermoeden. Voor een groot deel van de romantische literatuur is het bijzonder geschikt, en de klank van het geheel is werkelijk fraai. - Vanzelfsprekend vraagt dit orgeltype om begrip voor de eigen aard en mogelijkheden ervan. - Het was een heel aparte ervaring en een groot genoegen dit instrument te bespelen.
Bernard Bartelink, 1 september 1982

Een openbaring dit orgel. Wat klinkt het prachtig in deze ruimte. Zeer inspirerend om te improviseren...
Hub Wolfs, St. Servaas, Maastricht, 29 juli 1983

Es hat viel Spass, an einer aussergewöhnlichen Orgel ein Konzert zu spielen.
Wolfram Syré, Stade, BRD, 6 augustus 1983

Wat een fantastisch orgel. Urenlang genoten.
Theo Jellema, Leeuwarden, 4 januari 1984

Met groot genoegen heb ik op dit zeer karakteristieke instrument gespeeld. Een goede aanwinst in het Nederlandse orgellandschap. ... Het Nicholson orgel bewees dat het naast de Engelse literatuur ook voor de Frans romantische literatuur geëigend is. Ik hoop hier nog eens terug te komen.
Ton van Eck (niet gedateerd)

Musiceren op dit instrument is een feest.
Jacques van Oortmerssen 13 september 1985

What a wonderful treat to play such a glorious instrument - and congratulations to all the people at the St. Christoforuskerk in Schagen for preserving and breathing new life into a venerable piece of history. Many thanks,
Kevin Birch, Boston, USA, 21 juli 1988

It has been a great pleasure to play your organ during this evening's concert given by the Choir of St. John's College, Cambridge.
Andrew Nethsingha, 16 december 1988

Wat een mooi instrument!
- karakteristiek - romantisch -
Piet van der Steen, 19 juli 2001

Concerten

Op de volgende zondagmiddagen (2003), telkens om 15.30 uur, zijn er de volgende concerten:

  • 13 april, Palmzondag, Tjeerd van der Ploeg
    Le Chemin de la Croix op. 29, Marcel Dupré
    (Met declamatie van het gelijknamige gedicht van Paul Claudel door Vincent van Buuren)
  • 27 april Theo Jellema
    o.a Symphonie no. 7 Charles Marie Widor
  • 18 mei Ben van Oosten
    o.a. Symphonie no. 6 Charles Marie Widor
  • 25 mei Tjeerd van der Ploeg
    Symphonie no. 8 Charles Marie Widor
  • 22 juni Tjeerd van der Ploeg
    Symphonie Romane, Charles Marie Widor
    Fantaisie-Choral uit 'In Festo Pentecostes', Charles Tournemire
    Prélude et Fugue en la bémol majeur op. 36 no. 2, Marcel Dupré

In de maanden juli en augustus is er iedere donderdagmiddag om 13.15 een marktconcert.

CD

De CD 'English romantic organ music' gespeeld door Tjeerd van der Ploeg in Schagen is nog beperkt verkrijgbaar bij VLS records in Beilen: www.vlsrecords.nl of www.tjeerdvanderploeg.nl.

© Tjeerd van der Ploeg, 13 december 2002